LOADING

Jan Willem Baljet

Bariton bij de muzikale ontdekplek in Amsterdam

Het zingen van verhalen

Interview en tekst: Annie Oude Avenhuis - 22 maart 2017 

Jan Willem Baljet is klassiek zanger en zingt een breed repertoire uit de jaren ‘20 en ‘50 met vocaal ensemble Frommermann. Hij studeerde twee keer cum laude af. Met muziek wil hij  maatschappelijk iets betekenen. Sinds 2016 zingt hij voor mensen met dementie in verzorgingshuizen: ‘mensen die het harder nodig hebben dan het publiek in de concertzaal.’  Hij is een zanger die verhalen vertelt. Hoe doet hij dat?

Middelbare school
‘In ons gezin kon je óf tekenen óf muziek maken. Mijn vader was tekenleraar, mijn moeder speelde piano.’ Hij is de jongste van vier kinderen. Op de middelbare school gaat hij zingen in het schoolkoor. ‘Dat is écht iets voor jou’, zeggen zijn broers en zus. Ook valt hij op bij de dirigent: “Je hebt een goede stem, wil je solo werk doen?” Dat vond hij fantastisch. Hij zong solo’s met een breed repertoire. Op school voerden ze klassiek en licht repertoire uit, in de kerk zongen ze de grote koorwerken. ‘De basis van mijn muzikale vorming lag op de middelbare school.’

Conservatorium
Hoe komt hij op het conservatorium terecht? Hij heeft een muzikale zus, die dwarsfluit studeert op het conservatorium. Het is logisch: zijn beroepskeuze wordt zingen. Op het conservatorium wordt het serieus. ‘Udo Reinemann werd mijn docent en dat is heel bepalend geweest voor de manier waarop ik nu zing, maar ook voor mijn ontwikkeling op het gebied van muzikale smaak en kunst. De lessen waren een totaalpakket: techniek, stijl, muzikale vorming en interpretatie.’

Les geven
De leraren die goede verhalen konden vertellen, vormden zijn inspiratiebronnen. ‘Mijn vader was leraar en ik vind les geven ook heel leuk. Als docent moet je heel goed luisteren: je moet bedenken wat jij als docent kan doen, om de ander beter te maken. Kun je direct zijn tegen iemand of moet je iemand via een omweg benaderen, stimuleren of afremmen? Elke student heeft een individuele benadering nodig. En de stem is een heel bijzonder instrument: elke stem is uniek.

Splendor
Splendor is een muzikaal thuis voor hem. Het is een laboratorium voor 50 musici. Ze kunnen alles programmeren wat in hen opkomt. ‘Met Mattijs van de Woerd heb ik bijvoorbeeld een Franse chanson-avond georganiseerd: we speelden met negen supergoede Splendormusici. Het was een topavond en we hebben zo’n plezier gehad met zijn allen. En ook met Frommermann kunnen we hier altijd terecht.’

Vroeger en nu
Op de lagere school zong ik graag. Bij toneel stond ik als eerste op om iets te gaan doen. Ik had veel plezier om op het podium te staan. Dat is heel lang zo gegaan. Natuurlijk kende ik ook een bepaalde angst om te presteren: op het conservatorium ging ik soms met knikkende knieën naar de les. Dat zag de buitenwereld niet. Ik was krachtig en onzeker tegelijk. Een jaar of drie geleden raakte ik door omstandigheden in een depressie. Dat was een zwart gat, leeg en pijnlijk. Het was alsof ik verdoofd was. Ik was bijzonder onzeker én zeer ontevreden over alles wat ik deed. Hoe ben ik daaruit gekomen? Ik ben onder andere gaan praten met iemand die ik maar “mijn luisterend oor” noem. Dat was verhelderend, louterend en bevrijdend. Ik ben me erg bewust geworden van een aantal dingen in mijn leven. Nu sta ik weer met plezier op het podium, zoals vroeger. Ik zing nu bijvoorbeeld 1 x per week voor ouderen met dementie. Een oud studiegenote vroeg mij om een keertje mee te gaan naar een verzorgingstehuis in Den Haag om voor mensen met dementie te zingen. Zij begon met 'What a wonderful world'. Een man probeerde mee te zingen, huilend en lachend tegelijk. Het was bijzonder om te zien en het deed wat met me. Ik dacht: wil ik dit, kan ik dit? Het is heftig om andermans leed, boosheid en plezier zo oprecht mee te maken. Mijn vrouw zegt: “Je komt elke keer met hele bijzondere verhalen terug.” En zo is het: het is nodig, nuttig en dankbaar; ik vind dit geweldig om te doen.’