LOADING

Heleen Hulst

Violist bij de muzikale ontdekplek in Amsterdam

Onopgesmukt musicus

Interview en tekst: Annie Oude Avenhuis - 23 november 2016

Heleen Hulst is een violiste die houdt van muziek van de 20ste eeuw. Ze heeft een filosofische kijk op muziek: 'er is geen ontsnappen aan!' Ze noemt de noten van Stravinsky eerlijk en is ontroerd door de harmonische wending. Wat bedoelt ze precies? Ze speelt oude en nieuwe muziek in ensemble- en kamermuziekverband, o.a. bij het Asko|Schönberg ensemble. Haar brede interesse maakt dat ze samenwerkt met het Nederlands Dans Theater en Dansgroep Krisztina de Châtel. Met haar partner Gerard Bouwhuis, pianist, heeft ze de kamermuziekgroep Nieuw Amsterdams Peil opgericht.

Vioolles
Toeval speelde een grote rol, toen Heleen op haar zevende vioolles kreeg. Een laatbloeier vindt ze zelf. 'Mijn moeder dacht dat mijn broertje van vijf muzikaal was en ze zocht een viooljuf voor hem. Zij had geen plek voor hem, maar ze had wel een meisje van zeven op les. En daar mocht ik bij!' Mevrouw Ingen-Housz gaf op een geweldige manier les. 'Ze leerde ons spelenderwijs, op een natuurlijke manier viool spelen.' Ook stond ze open voor nieuwe muziek. Toen Heleen's vader terugkwam uit Noorwegen met een nieuw stuk van Halvorsen heeft Heleen dat stuk samen met mevrouw Ingen-Housz ingestudeerd. 'Zij kende het stuk niet, maar ze vond het een uitdaging om het samen met mij in te studeren. Dat vond ik als tienjarige heel bijzonder.'

Conservatorium
Vanaf haar 14e speelt ze in het Regionaal Jeugdorkest in Enschede. Ze speelt veel strijkkwartet. 'Vanaf het begin af aan, was dat écht mijn ding. Ik vond het fascinerend: je hebt je eigen stem én je speelt samen.' Na de middelbare school kiest ze voor een studie medicijnen in Rotterdam én het conservatorium in Den Haag. Het is onvermijdelijk: 'ik kon niet anders dan toch voor die viool kiezen.' Vera Beths wordt haar docente op het conservatorium en ze leert Reinbert de Leeuw kennen. 'In mijn hele loopbaan heb ik veel aan hen te danken: haar manier van lesgeven; zijn visie en hun  toewijding voor de muziek.' Ze houdt ervan naar de bron terug te gaan om na te gaan wat de componist heeft bedoeld. Dat heeft ze van Reinbert de Leeuw geleerd.

NAP
In 2005 heeft ze Nieuw Amsterdams Peil – NAP – opgericht, samen met haar partner Gerard Bouwhuis.
'Wij hadden een wensenlijst van stukken die we wilden spelen: onder andere Ligeti en Guus Janssen.' NAP nodigt componisten uit om nieuw werk te schrijven, en componisten weten ons ook te vinden. De laatste jaren vindt een  verschuiving plaats van pure kamermuziek naar muziektheater, waarin verschillende disciplines samenwerken, zoals dans, film en toneel. Ze doen bijna alles zelf: het uitwerken van het artistieke plan én het ontwerpen van flyers, decorbouw en de financiën.

Splendor
'Alles is mogelijk maar je moet het wel zélf doen. Vroeger kon je je verschuilen achter ”de programmeurs willen het niet.” Die vrijheid is naast een grote uitdaging ook soms intimiderend: je moét er iets mee doen. Het prikkelt je fantasie. Het is een verademing dat je programma’s kunt maken waarin de rode draad ver te zoeken is. Muziek die musici op dat moment willen spelen is de rode draad. In het reguliere circuit moet je minstens een jaar vooruit plannen. Als ik nu iets studeer dat ik graag wil spelen kan ik morgen een concert geven. Dat is een geweldige vrijheid!'

Galina Oestvolskaja
'Ik was negentien en ging naar een concert in Utrecht Vredenburg. Reinbert de Leeuw speelde een pianosonate van Galina Oestvolskaja. Deze componist leefde als een kluizenaar en wordt ook wel “de vrouw met de hamer” genoemd. De muziek is verre van aangenaam. Dat stuk gaat niet over schoonheid. Reinbert speelde het met zo'n grote toewijding. Deze sonate gaat over een noot die steeds terugkeert, die vraagt om een oplossing maar die komt er niet. Je wilt iets horen, dat je niet krijgt. Het gevoel van dat concert weet ik nu nog precies. Het is een oergevoel, dat je weet hoe iets moet. Ik begreep die taal, die betekenis, die manier van muziek maken, waarin het niet over mooi gaat. Ik was best jong om dat soort “rare” muziek boeiend te vinden. Dat concert is me mijn hele leven bijgebleven.'