Michiel Weidner
Cellist & cimbalist bij de muzikale ontdekplek in AmsterdamMuzikant en cellist
Interview en tekst: Annie Oude Avenhuis - 3 oktober 2017
Amsterdam Sinfonietta is hét Ensemble van zijn leven. Michiel Weidner speelt cello en cimbalom. Op zijn pad komen ook zigeunermuziek, kamermuziek, nieuwe muziek, jazz en muziek voor kinderen. In 2002 richt hij het Prisma Strijktrio op. Hoe gaat hij in Splendor het avontuur aan met publiek, nieuwe composities en andere kunstdisciplines?
Cello en hobo
Zijn moeder is pianiste, zijn vader is een liefhebber van jazz en zigeunermuziek. Michiel begint met pianoles bij zijn moeder, maar dat gaat niet zo goed. Als gezin gaan ze regelmatig naar het Residentie Orkest. Zijn ouders letten goed op de belangstelling van hun zoons en kiezen een instrument voor hen. Michiel krijgt een cello, zijn broer Evert een hobo. Dat past heel goed. Hij krijgt celloles van Like Viersen; zij is heel speels en enthousiast. ‘Ik kreeg de cello van haar aangereikt als een ritueel met veel ontzag. Ik voelde de cello en maakte kennis met het instrument. Pas daarna kreeg ik de stok. Ik kan me het gevoel nog herinneren.’
Zigeunermuziek
Op het gymnasium speelt hij in het Jeugd Kamerorkest Leiden (JKL). Als hij veertien is wordt hij aanvoerder van de cellogroep. ‘Ik was een teruggetrokken en verlegen ventje, maar samen met een violiste was ik altijd de ster van de muziekuitvoeringen op school.’ In Leiden woont een flink aantal Hongaarse en Roemeense zigeunermuzikanten die in 1956 als vluchteling naar Nederland zijn gekomen. Ze treden op en geven les. De orkestleider van het studenten-zigeunerorkest “Csardas” vraagt hem om cello te komen spelen. Hij geeft hem ook cimbalomles. Michiel woont bij hem om de hoek. ‘Elke dag rond etenstijd kreeg ik vijftien minuten les en oefende drie kwartier. Het zigeunerorkest was écht heel goed.’ Hij denkt er over om geschiedenis te gaan studeren.’ Pas heel laat in het eindexamenjaar besluit hij om conservatorium te gaan doen.
Conservatorium
Tijdens de vooropleiding krijgt hij les van de Hongaarse cellist Tibor de Machula. ’In de les keek hij altijd heel streng. Het was nooit goed genoeg wat ik deed. Ik vond het heel zwaar. Na een half jaar was ik van plan om de handdoek in de ring te gooien.’ Dat doet hij toch niet. Op het conservatorium krijgt hij les van Jean Decroos. De magie en het plezier komen weer terug. Na zijn eindexamen krijgt hij de kans om twee jaar kamermuziek te studeren bij Dmitri Ferschtman. Die zei: ‘Je hebt ons allemaal geïnspireerd, alleen al door de manier waarop je het programma voor je examen hebt gemaakt.’ Michiel: ‘Het geluk in mijn loopbaan heb ik altijd gekoesterd.’
Splendor
Wat gaat er vooraf aan een concert? Michiel: ‘Het begint met een idee. Daar praten we over met muzikanten van Splendor. We repeteren en denken na over de vorm. Dat proberen we uit met publiek. Wij experimenteren met andere presentatievormen voor het publiek om een meer intieme sfeer te creëren.
Alles is mogelijk, er zijn geen beperkingen bij Splendor. Michiel: ‘Dat is zowel een verademing als een valkuil. Beperkingen moet je aan je zelf stellen, want Splendor doet dat niet.’ We hebben een volledig kinderprogramma ontwikkeld, met grote decors. Dat was erg leuk, maar ook té hoog gegrepen. Dat doen we voorlopig niet meer.’
Gouden moment
'Ik kijk wat er op mijn pad komt en ben bereid om daar op in te gaan. Als ik op het juiste moment open sta en ruimte maak voor nieuwe dingen, dan gebeurt het ook. Daarmee trek ik interessante dingen naar me toe. Een mooi voorbeeld: Ik heb mijn veelbelovende baan bij een ensemble opgezegd. Het paste niet meer voor mij. Ik zat thuis op de bank met een lege agenda, terwijl ik daarvoor een volle agenda had. Op dat moment word ik gebeld door Koen Schouten, de aanvoerder van de cellogroep van Amsterdam Sinfonietta. “We willen jou vragen om te komen spelen bij ons. We dachten steeds dat je het veel te druk zou hebben.” Meteen dient zich het ensemble van mijn leven aan. Ik speel er al dertig jaar en heb het nog steeds naar mijn zin. Ik zie Amsterdam Sinfonietta als een vaste basis, een soort van familie. Dat is voor mij belangrijk omdat ik graag speel met mensen waarbij ik me veilig voel. Het heeft me ook geluk gebracht, want ik heb er mijn vrouw Petra Griffioen, violiste, leren kennen. Samen hebben we twee kinderen.’